ECLI:NL:CRVB:2015:4309
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en geschiktheid van geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 november 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 3 september 2013, waarin werd vastgesteld dat hij geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
Appellant voert aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn lichamelijke toestand, waaronder de diagnose COPD Gold III. Hij stelt dat de geselecteerde functies, zoals magazijnmedewerker en productiemedewerker, niet geschikt zijn gezien zijn gezondheidsklachten. De Raad overweegt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, zoals weergegeven in het rapport van 12 december 2013, deugdelijk zijn en dat appellant geen medische informatie heeft ingebracht die de juistheid van het standpunt van het Uwv in twijfel trekt.
De Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank en oordeelt dat de geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellant. De rechtbank heeft terecht de beroepsgrond verworpen dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.