Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant had eerder een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, die op 6 augustus 2008 was afgewezen omdat hij op dat moment minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant heeft in 2012 verzocht om herziening van dit besluit, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die de eerdere beslissing konden onderbouwen. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, en appellant is in hoger beroep gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 13 november 2015 geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangedragen die de herziening van het besluit van 6 augustus 2008 rechtvaardigen. De Raad heeft daarbij verwezen naar eerdere rechtspraak die stelt dat een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering na een eerdere afwijzing naar zijn strekking moet worden beoordeeld. De Raad heeft geconcludeerd dat het Uwv op goede gronden heeft geweigerd terug te komen op het eerdere besluit, en dat er geen aanleiding was voor nader onderzoek naar de medische situatie van appellant.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, met verbetering van gronden, en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden bij een herzieningsverzoek en de rol van de verzekeringsarts in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.