ECLI:NL:CRVB:2015:4400
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens niet woonachtig op het uitkeringsadres
Op 8 december 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 15 juli 2014. De zaak betreft een afwijzing van een bijstandsaanvraag door appellant, die op 4 juni 2013 bijstand had aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente Almere had een onderzoek ingesteld naar de woonomstandigheden van appellant, die op het opgegeven adres stond ingeschreven. Uit het onderzoek bleek dat appellant niet op het opgegeven adres woonde, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij wel degelijk op het opgegeven adres woonde, maar de Raad oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn stelling te onderbouwen. Tijdens een huisbezoek werden geen persoonlijke spullen aangetroffen die erop wezen dat appellant daar daadwerkelijk woonde. Bovendien had appellant een afspraak om zijn koffer met persoonlijke spullen te tonen, maar hij hield zich niet aan deze afspraak.
De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de beoordelingsperiode op het opgegeven adres woonde. De eerdere toekenning van bijstand met ingang van 14 september 2014 was niet relevant voor de beoordeling van de aanvraag in de onderhavige periode. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.