ECLI:NL:CRVB:2015:4417
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten dubbele huur
In deze zaak heeft appellant op 3 juli 2013 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van dubbele huur in verband met een verhuizing. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag afgewezen, omdat er volgens hen geen noodzaak voor de verhuizing bestond. Appellant had de langdurigheidstoeslag voor dubbele huurkosten kunnen aanwenden en de verhuizing was voorzienbaar, waardoor hij voor de kosten had kunnen reserveren. De rechtbank heeft het besluit van het college vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten, omdat appellant de kosten van dubbele huur had kunnen betalen uit de bijstand en de langdurigheidstoeslag.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij de kosten van dubbele huur niet kon betalen van de bijstand en de langdurigheidstoeslag, gezien zijn financiële situatie en de noodzaak van de verhuizing. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat de kosten van dubbele huur behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en dat appellant de mogelijkheid had om tijdig voor deze kosten te reserveren. De Raad heeft bevestigd dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat appellant niet in aanmerking komt voor de vergoeding van de kosten van dubbele huur.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep van appellant geen doel treft. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van C.M. Fleuren als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 december 2015.