ECLI:NL:CRVB:2015:4441
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante, die sinds 1999 een WAO-uitkering ontvangt, heeft in 2013 een beëindiging van haar uitkering aangevochten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had haar uitkering beëindigd op de grond dat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt was. Appellante betwistte de zorgvuldigheid van de onderzoeken door de verzekeringsartsen en de conclusies van psychiater S. Henselmans, die de belastbaarheid van appellante had beoordeeld. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek en de vastgestelde belastbaarheid. De rapporten van de verzekeringsartsen waren voldoende gemotiveerd en de gesignaleerde overschrijdingen van de belastbaarheid waren toereikend onderbouwd. De Raad concludeerde dat appellante in staat was om de werkzaamheden te verrichten die aan de functies verbonden waren, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.