ECLI:NL:CRVB:2015:4586
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van Zeben-de Vries
- L. Koper
- H.O. Kerkmeester
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering na toename van beperkingen door andere ziekteoorzaak
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellant, die sinds 1986 arbeidsongeschikt is door rug- en schouderklachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het bezwaar van appellant tegen de beslissing van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellant had in 2013 verzocht om herbeoordeling van zijn WAO-uitkering, omdat hij aangaf dat zijn gezondheid was verslechterd. Het Uwv concludeerde echter dat de toename van de beperkingen voortkwam uit een andere ziekteoorzaak dan bij de eerdere WAO-beoordeling. De rechtbank oordeelde dat er geen objectieve medische informatie was die de claim van appellant ondersteunde. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt, maar de Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had overtuigend aangetoond dat er geen toename van beperkingen was ten opzichte van de laatste beoordeling. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af.