Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die een WIA-uitkering aanvroeg, was van mening dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ten onrechte had vastgesteld dat zij geen recht had op een uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante medische en arbeidskundige gronden aangevoerd, waarbij zij stelde dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) onvoldoende rekening hield met haar gezondheidstoestand en dat de geselecteerde functies niet passend waren.
De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad oordeelde dat de bevindingen van de verzekeringsartsen, die de FML hadden opgesteld, juist waren en dat er geen reden was om aan de geschiktheid van de geselecteerde functies te twijfelen. De Raad wees op de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, die bevestigden dat appellante in staat was om werk te verrichten dat niet te zwaar belastend was. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.
Daarnaast heeft de Raad het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.960,- bedroegen, en het griffierecht dat appellante had betaald. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en ondertekend door de voorzitter en de griffier.