ECLI:NL:CRVB:2015:4661
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herhaalde aanvraag WIA-uitkering en heroverweging door bestuursorgaan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv werd verworpen. Appellante had eerder een aanvraag gedaan voor een WIA-uitkering, die was afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een herhaalde aanvraag, waarin zij nieuwe klachten meldde, heeft het Uwv opnieuw besloten dat er geen recht op uitkering was. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht geen aanleiding zag om het eerdere besluit te herzien, ondanks de nieuwe feiten die appellante aanvoerde. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het Uwv in redelijkheid kon besluiten om niet terug te komen op het eerdere besluit. De rechtbank had met juistheid gewezen op de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, en appellante had geen medische informatie ingebracht die de juistheid van het standpunt van het Uwv in twijfel trok. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies voor appellante medisch passend waren en dat het hoger beroep niet slaagde.