Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 9.548,21;
- bepaalt dat het Uwv het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake haar WIA-uitkering. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 17 september 2013, waarin het Uwv vaststelde dat zij met ingang van 15 oktober 2013 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Oost-Brabant had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
Appellante voerde aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar gezondheidstoestand, waaronder bekkenklachten en dyslexie. Ze stelde dat de functies die door het Uwv waren geselecteerd, niet passend waren gezien haar beperkingen. De Raad oordeelde echter dat het Uwv op deugdelijke wijze had aangetoond dat appellante medisch geschikt was voor de geselecteerde functies. De verzekeringsartsen hadden overtuigend gemotiveerd dat haar dyslexie geen significante beperkingen met zich meebracht voor de functies die aan de schatting ten grondslag lagen.
De Raad concludeerde dat er voldoende geschikte functies waren vastgesteld en dat het bestreden besluit, ondanks een gebrek aan deugdelijkheid in de motivering, in stand kon blijven omdat niet aannemelijk was dat appellante hierdoor was benadeeld. De Raad veroordeelde het Uwv tot vergoeding van de proceskosten van appellante, die in totaal € 9.548,21 bedroegen, maar wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 december 2015.