ECLI:NL:CRVB:2015:4682
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake Wajong-uitkering en begeleidingseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant, geboren op 15 april 1995, had op 7 oktober 2012 een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 23 januari 2013 vastgesteld dat appellant geen recht had op een Wajong-uitkering, omdat hij meer dan 75% van het minimumloon kon verdienen. Appellant was het niet eens met dit besluit en heeft bezwaar aangetekend, waarbij hij stelde dat hij meer begeleiding nodig had dan het Uwv had vastgesteld.
De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de begeleiding op het niveau van ‘een oogje in het zeil houden’ voldoende was, mits dit doorlopend plaatsvond. Appellant ging in hoger beroep en herhaalde zijn eerdere gronden, waarbij hij aanvoerde dat het Uwv zijn beperkingen had vastgesteld onder de aanname dat hij Ritalin gebruikte. De Raad oordeelde dat de rechtbank de beroepsgronden terecht had verworpen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had overtuigend gemotiveerd dat er geen grond was voor het vaststellen van een intensievere vorm van begeleiding, en dat de geselecteerde functies in medisch opzicht passend waren.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.