ECLI:NL:CRVB:2015:4758
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op basis van onderzoek naar woon- en leefsituatie
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van appellant, die sinds 1 september 2004 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde. De intrekking van de bijstand is gebaseerd op bevindingen van een onderzoek dat is ingesteld door de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam. Dit onderzoek volgde op meldingen dat appellant, ondanks een schuld bij de DWI, met zijn (ex-)vrouw naar Mekka was gereisd. Het onderzoek omvatte dossieronderzoek, gesprekken met appellant, onaangekondigde huisbezoeken en buurtonderzoek. De resultaten wezen uit dat appellant niet op het uitkeringsadres verbleef en dat hij onvolledig informatie had verstrekt over zijn woon- en leefsituatie.
De Raad oordeelt dat de onderzoeksbevindingen voldoende grondslag bieden voor de intrekking van de bijstand. Tijdens het buurtonderzoek verklaarden drie getuigen dat appellant nooit op het uitkeringsadres heeft gewoond. Ook de verklaring van een man die op het uitkeringsadres verbleef, ondersteunt deze conclusie. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat hij wel op het uitkeringsadres verbleef, en de rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de intrekking van de bijstand met ingang van 1 mei 2011 niet onterecht was. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af.