Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek van appellante tot veroordeling van het Uwv tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die als schoonmaakster en vrijgesteld voorwerkster werkte, had zich op 22 november 2010 ziek gemeld vanwege lichamelijke klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante met ingang van 7 december 2012 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Dit besluit was gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek, waarbij de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 12 november 2012 als uitgangspunt diende.
Appellante ging in beroep tegen dit besluit, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet onzorgvuldig was en dat de verzekeringsartsen de informatie van de behandelend reumatoloog correct hadden meegewogen. In hoger beroep voerde appellante aan dat haar klachten onvoldoende waren erkend en dat de FML niet adequaat was opgesteld. De Raad beoordeelde de argumenten van appellante en concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het onderzoek niet onzorgvuldig was en dat de vastgestelde beperkingen adequaat waren.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellante om schadevergoeding af. De Raad oordeelde dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante, ondanks haar klachten en opleidingsniveau. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek en de rol van de verzekeringsartsen in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid.