ECLI:NL:CRVB:2015:4890
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant, die als chauffeur/bezorger werkte, is op 9 februari 2009 uitgevallen door nek-, rug- en armklachten. Het Uwv heeft op 24 februari 2012 vastgesteld dat appellant recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van de Wet WIA, met een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) als onderbouwing. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit is ongegrond verklaard na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet onzorgvuldig was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. Appellant heeft geen medische informatie ingediend die de rechtbank zou kunnen doen twijfelen aan zijn vastgestelde belastbaarheid. In hoger beroep herhaalt appellant zijn eerdere gronden, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat deze gronden niet slagen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en concludeert dat appellant, gezien zijn functionele mogelijkheden, in staat is de voorbeeldfuncties te vervullen zonder relevant verlies aan verdienvermogen.
De uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos, met V. van Rij als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 december 2015.