ECLI:NL:CRVB:2015:4892
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en geschiktheid van functies voor appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellante, die als medisch typiste werkzaam was, had zich op 23 februari 2010 ziek gemeld vanwege klachten aan haar rechterhand, -schouder en onderrug. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante met ingang van 21 februari 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, waardoor zij geen recht op een WIA-uitkering had. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde haar beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Appellante ging vervolgens in hoger beroep.
Tijdens de zitting op 27 november 2015 heeft appellante aangevoerd dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachten en beperkingen, en dat de functie van schadecorrespondent niet passend is vanwege de vereiste telefonische werkzaamheden. Het Uwv heeft verzocht om bevestiging van de aangevallen uitspraak. De Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht geen aanleiding heeft gezien om de verzekeringsgeneeskundige grondslag van het bestreden besluit voor onjuist te houden. De verzekeringsartsen van het Uwv hebben alle relevante medische informatie meegewogen en de beperkingen van appellante adequaat in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgenomen.
De Raad heeft geconcludeerd dat de functies die aan de schatting ten grondslag zijn gelegd in medisch opzicht geschikt zijn voor appellante. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.