Uitspraak
OVERWEGINGEN
.Bij besluit van 12 oktober 2007 heeft appellant met ingang van 13 december 2007 de
Centrale Raad van Beroep
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 22 december 2015, wordt het hoger beroep behandeld van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een verzoek van betrokkene om terug te komen van een eerder besluit waarbij zijn Wajong-uitkering was ingetrokken. De Raad oordeelt dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven om het eerdere besluit te herzien. Betrokkene had in 2004 recht op een Wajong-uitkering, maar deze werd in 2007 ingetrokken omdat hij minder dan 25% arbeidsongeschikt werd geacht. Betrokkene heeft in 2012 opnieuw een aanvraag ingediend, die door het UWV werd opgevat als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit. De Raad stelt vast dat het UWV onvoldoende heeft onderzocht of er aanleiding is om betrokkene een uitkering toe te kennen op basis van toegenomen arbeidsongeschiktheid. De Raad draagt het UWV op om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak.