Uitspraak
5 april 2013, 12/1189 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) is toegekend.
Centrale Raad van Beroep
Op 2 maart 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de intrekking van de WIA-uitkering van appellant. Appellant, die sinds 16 juli 2007 als pakketsorteerder werkte, was arbeidsongeschikt geraakt door klachten aan zijn linkeronderbeen en whiplashklachten na een auto-ongeluk. In 2010 werd hem een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar deze werd in 2011 door het Uwv ingetrokken omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep van appellant tegen deze intrekking gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het besluit in stand.
In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn beperkingen door de verzekeringsartsen van het Uwv waren onderschat en verzocht om een deskundige voor nader medisch onderzoek. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten en dat de verzekeringsartsen voldoende informatie hadden verzameld. De Raad concludeerde dat de geschiktheid voor de geduide functies onvoldoende was toegelicht, waardoor niet kon worden vastgesteld of aan de schatting van ten minste drie functies was voldaan, zoals vereist in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
De Raad droeg het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen en de geschiktheid van de geselecteerde functies in medisch opzicht nader te motiveren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 februari 2015.