ECLI:NL:CRVB:2015:839
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang in zorgindicatiezaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 maart 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een zorgindicatie waarbij appellante, geboren op 9 januari 1992, hoger beroep heeft ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, dat als rechtsopvolger van Stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam optreedt. De Raad heeft vastgesteld dat er tussen partijen in beginsel overeenstemming bestond over de indicatie voor appellante, maar dat deze overeenstemming niet heeft geleid tot een definitieve oplossing. Appellante heeft herhaaldelijk om uitstel verzocht in afwachting van de afwikkeling van het indicatiebesluit door het zorgkantoor, maar het college heeft aangegeven dat er geen aanleiding meer is om de procedure aan te houden. De Raad heeft uiteindelijk geconcludeerd dat appellante het hoger beroep niet heeft ingetrokken en dat het ongewenst is de zaak nog langer aan te houden. Daarom heeft de Raad besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, omdat niet is gebleken van enig procesbelang. De uitspraak is gedaan door W.H. Bel, in tegenwoordigheid van griffier J.A. Achterberg, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.