Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die zich op 19 november 2012 ziek meldde met rug- en nekklachten. De arbeidsovereenkomst van appellante eindigde op 6 mei 2013, waarna het Uwv haar met ingang van 7 mei 2013 een ZW-uitkering toekende. Op 17 januari 2014 concludeerde de verzekeringsarts van het Uwv, W.M.J. van Rijen, dat appellante per 20 januari 2014 weer in staat was om haar werkzaamheden als schoonmaakster te hervatten. Het Uwv beëindigde daarop de ZW-uitkering, wat appellante aanvocht. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig onderzoek had gedaan naar de arbeidsongeschiktheid van appellante en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn conclusies voldoende had onderbouwd. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens ingebracht en de Raad oordeelde dat de eerdere beoordeling van de verzekeringsarts voldoende was om de beëindiging van de ZW-uitkering te rechtvaardigen. De Raad wees ook het verzoek van appellante om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente af, en er was geen aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante.