ECLI:NL:CRVB:2016:1292

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 april 2016
Publicatiedatum
8 april 2016
Zaaknummer
14-4549 WWAJ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 8 juli 2014 het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellant, geboren in 1995, heeft als gevolg van een val tijdens het skiën in 2008 heupklachten en heeft op 29 april 2013 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering. Het Uwv heeft deze aanvraag op 25 juni 2013 afgewezen, gebaseerd op een medische beoordeling die concludeerde dat appellant beperkingen heeft door coxarthrose aan de rechter heup, maar dat hij nog steeds in staat is om meer dan 75% van zijn maatmaninkomen te verdienen.

Na bezwaar van appellant heeft het Uwv de Functionele Mogelijkhedenlijst aangepast, maar bleef bij de conclusie dat appellant geschikt is voor bepaalde functies. De rechtbank heeft in haar uitspraak de conclusies van de verzekeringsartsen onderschreven en het beroep ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen zijn onderschat en verzocht om de benoeming van een deskundige. Het Uwv heeft verzocht de uitspraak van de rechtbank te bevestigen.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar beoordeling de argumenten van appellant herhaaldelijk besproken en geconcludeerd dat er geen nieuwe medische gegevens zijn ingediend die tot een ander oordeel zouden leiden. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het bestreden besluit op een juiste medische en arbeidskundige grondslag berust. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, met R.I. Troelstra als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 april 2016.

Uitspraak

14/4549 WWAJ
Datum uitspraak: 8 april 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
8 juli 2014, 13/7377 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.C. Cornelisse, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 februari 2016. Appellant is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.A.M. Schalkwijk.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant, geboren [in] 1995, heeft als gevolg van een val tijdens het skiën in 2008 heupklachten. Appellant heeft op 29 april 2013 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
(Wet Wajong).
1.2.
Bij besluit van 25 juni 2013 heeft het Uwv geweigerd appellant in aanmerking te brengen voor de gevraagde uitkering. Aan dit besluit ligt een medische beoordeling van een verzekeringsarts ten grondslag, volgens welke er bij appellant sprake is van beperkingen als gevolg van coxarthrose aan de rechter heup. Hierop is een arbeidskundige beoordeling gevolgd, volgens welke er met inachtneming van die beperkingen sprake is van geschiktheid voor een aantal functies.
1.3.
Naar aanleiding van het namens appellant tegen dit besluit gemaakte bezwaar heeft het Uwv een nader onderzoek laten verrichten door een verzekeringsarts bezwaar en beroep die aanleiding zag om de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) op een aantal aspecten aan te passen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens geconcludeerd dat appellant nog steeds in staat moet worden geacht om meer dan 75% van zijn maatmaninkomen te verdienen.
1.4.
Bij besluit van 9 oktober 2013 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar tegen het besluit van 25 juni 2013 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak is het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van de conclusies van de verzekeringsartsen. De rechtbank heeft voorts de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onderschreven.
3.1.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de conclusies van de verzekeringsartsen. Appellant is van mening dat hij ernstiger beperkt is dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangenomen en hij heeft de Raad verzocht alsnog een deskundige te benoemen.
3.2.
Het Uwv heeft de Raad verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Met de rechtbank, en op grond van de door haar weergeven overwegingen, is de Raad van oordeel dat het bestreden besluit op een juiste medische en arbeidskundige grondslag berust. De gronden van appellant in hoger beroep, inhoudende dat zijn beperkingen zijn onderschat en dat de rechtbank ten onrechte geen deskundige heeft ingeschakeld, vormen in essentie een herhaling van wat hij in bezwaar en beroep heeft aangevoerd. De rechtbank heeft deze gronden op juiste wijze besproken en beoordeeld. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens ingediend die tot een ander oordeel leiden. Er is dan ook geen aanleiding een deskundige te benoemen.
4.2.
Met betrekking tot de medische geschiktheid van de geselecteerde functies heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat appellant ondanks de voor hem vastgestelde beperkingen in staat kan worden geacht deze functies te vervullen.
4.3.
Uit hetgeen is overwogen in 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt.
De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van R.I. Troelstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 april 2016.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) R.I. Troelstra

AP