ECLI:NL:CRVB:2016:1306
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand wegens onvoldoende gegevens voor beoordeling
In deze zaak heeft appellant op 13 september 2013 bijzondere bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de eigen bijdrage in advocaatkosten. Het college van burgemeester en wethouders van Hengelo heeft de aanvraag echter buiten behandeling gelaten omdat appellant niet de gevraagde bankafschriften over de laatste drie maanden heeft ingeleverd. Ondanks herhaalde verzoeken om deze gegevens te verstrekken, heeft appellant niet voldaan aan de eisen die het college stelde. De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het college terecht om inzage in de bankafschriften heeft verzocht om de financiële positie van appellant te kunnen beoordelen. De Raad oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de gevraagde gegevens niet kon overleggen en dat hij ook niet tijdig om een verlenging van de termijn heeft gevraagd. De Raad bevestigt dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen en dat er geen reden is om te twijfelen aan de redelijkheid van deze beslissing.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van M.S. Spek als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 april 2016.