Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant, die zich op 16 januari 2012 ziek meldde. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat appellant na de wachttijd, met ingang van 13 januari 2014, geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant werd geschikt geacht voor verschillende functies, waaronder transportplanner en schadecorrespondent. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Midden-Nederland bevestigde deze beslissing in een uitspraak van 2 februari 2016.
In hoger beroep herhaalde appellant dat zijn psychische beperkingen niet goed waren ingeschat. Hij voerde aan dat hij onder behandeling was van een psychiater en medicatie had gekregen. Het Uwv verzocht om bevestiging van de eerdere uitspraak. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om het medisch oordeel van de verzekeringsarts in twijfel te trekken. De klachten van appellant waren bekend en meegewogen in de beoordeling. De Raad concludeerde dat appellant, ondanks zijn klachten, in staat was om de maatgevende arbeid te verrichten op de datum in geding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om vergoeding van wettelijke rente werd afgewezen.