ECLI:NL:CRVB:2016:1444
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor een indicatie op grond van de Wet sociale werkvoorziening na zorgvuldige medische en arbeidskundige onderzoeken
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die haar beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. De zaak betreft een aanvraag voor een indicatie op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), die door het Uwv was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldige medische en arbeidskundige onderzoeken had uitgevoerd en dat de conclusie dat appellante niet tot de doelgroep van de Wsw behoort, gerechtvaardigd was. Appellante stelde dat haar klachten en beperkingen groter zijn dan door het Uwv aangenomen en dat het onderzoek onzorgvuldig was. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de door het Uwv geconstateerde aanpassingen in de werkomgeving niet zo ingrijpend of kostbaar zijn dat deze niet van een reguliere werkgever verlangd kunnen worden. De Raad concludeerde dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat is om arbeid te verrichten in een normale arbeidsomgeving, mits de noodzakelijke aanpassingen worden getroffen. De informatie van de huisarts die appellante in hoger beroep overlegde, leidde niet tot een ander oordeel, aangezien deze informatie al bekend was en was meegenomen in de eerdere oordeelsvorming. De uitspraak werd gedaan door K.J. Kraan, met M.S. Spek als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 21 april 2016.