ECLI:NL:CRVB:2016:1482
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Wet WIA na ziekmelding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante had zich ziekgemeld met psychische en lichamelijke klachten na een scooterongeval en verzocht om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De verzekeringsarts concludeerde dat appellante geschikt was voor haar maatgevende arbeid als administratief medewerkster, ondanks de beperkingen die in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waren vastgesteld. Het Uwv had vastgesteld dat appellante geen recht op een WIA-uitkering had, omdat er geen verlies aan verdiencapaciteit was. Appellante voerde in hoger beroep aan dat de rechtbank ten onrechte geen deskundige had ingeschakeld en herhaalde haar bezwaren tegen de medische beoordeling. De Raad oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had geconcludeerd dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen van appellante correct waren vastgesteld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een deskundige af, omdat er voldoende medische gegevens beschikbaar waren. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank dat appellante geen recht had op een WIA-uitkering.