ECLI:NL:CRVB:2016:156
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- G. van Zeben-de Vries
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die zich op 12 april 2011 ziek meldde vanwege psychische klachten en bekkenklachten, had in 2013 geen recht op een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aangepast, maar de rechtbank oordeelde dat het Uwv de ernst van de beperkingen van appellante niet had onderschat. Appellante voerde aan dat haar psychische beperkingen onvoldoende waren weergegeven in de FML en dat zij niet voltijds belastbaar was. Ze betwijfelde ook of het plaatsen van geluidsschermen ter beperking van auditieve afleiding praktisch haalbaar was.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat er voldoende functies waren geselecteerd die passend waren voor appellante, ondanks haar beperkingen. De Raad oordeelde dat de signaleringen in de geselecteerde functies voldoende waren toegelicht en dat er geen medische gronden waren om aan te nemen dat appellante alleen onder permanente begeleiding kon reizen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak zonder proceskostenveroordeling.