ECLI:NL:CRVB:2016:1584
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op basis van niet-verzekerd zijn voor de ANW en te late aanvraag voor vrijwillige verzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een nabestaandenuitkering aan appellante, die in Marokko woont. Haar echtgenoot, die in Nederland woonde en een uitkering ontving op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), overleed in 2013. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de aanvraag van appellante voor een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) afgewezen, omdat haar echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Appellante heeft in bezwaar aangevoerd dat zij recht heeft op de uitkering en bereid is om premie voor de vrijwillige verzekering te betalen.
De Svb heeft echter de aanvraag voor postume deelname aan de vrijwillige verzekering afgewezen, omdat deze te laat was ingediend. De rechtbank Amsterdam heeft de beroepen van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, omdat hij in Marokko woonde en niet meer in Nederland werkte. Bovendien heeft hij geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren na het beëindigen van zijn verplichte verzekering.
De Raad concludeert dat de aanvraag voor postume deelname aan de vrijwillige verzekering niet verschoonbaar is, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.