ECLI:NL:CRVB:2016:201
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling door de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die op 13 juni 2014 het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaarde. Appellant ontving sinds 19 november 2010 een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Svb heeft de AIO-aanvulling opgeschort en later ingetrokken, omdat appellant niet op het geregistreerde adres woonde en meer tijd in Polen doorbracht dan in Nederland. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de Svb, maar de Svb verklaarde het bezwaar ongegrond, omdat appellant geen bezwaar had gemaakt tegen de eerdere besluiten tot intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling. De rechtbank heeft de beslissing van de Svb bevestigd, waarop appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 24 november 2015 heeft mr. E.T. van Dalen, advocaat van appellant, de zaak toegelicht. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de Svb het bezwaar van appellant niet als een verzoek om terug te komen op de eerdere besluiten had moeten aanmerken. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt, omdat het bezwaarschrift niet de eerdere besluiten noemt en enkel om heroverweging van het besluit van 6 september 2013 vraagt. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.