ECLI:NL:CRVB:2016:201

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 januari 2016
Publicatiedatum
19 januari 2016
Zaaknummer
14/3902 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling door de Sociale verzekeringsbank

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die op 13 juni 2014 het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond verklaarde. Appellant ontving sinds 19 november 2010 een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Svb heeft de AIO-aanvulling opgeschort en later ingetrokken, omdat appellant niet op het geregistreerde adres woonde en meer tijd in Polen doorbracht dan in Nederland. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de Svb, maar de Svb verklaarde het bezwaar ongegrond, omdat appellant geen bezwaar had gemaakt tegen de eerdere besluiten tot intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling. De rechtbank heeft de beslissing van de Svb bevestigd, waarop appellant in hoger beroep ging.

Tijdens de zitting op 24 november 2015 heeft mr. E.T. van Dalen, advocaat van appellant, de zaak toegelicht. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de Svb het bezwaar van appellant niet als een verzoek om terug te komen op de eerdere besluiten had moeten aanmerken. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt, omdat het bezwaarschrift niet de eerdere besluiten noemt en enkel om heroverweging van het besluit van 6 september 2013 vraagt. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

14/3902 WWB
Datum uitspraak: 19 januari 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 13 juni 2014, 14/672 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van Bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. E.T. van Dalen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2015. Namens appellant is mr. Van Dalen verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. A.P. van den Berg.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant ontving sinds 19 november 2010 een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op grond van de Wet werk en bijstand (WWB).
1.2.
Bij besluit van 22 maart 2013, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 8 juli 2013, heeft de Svb de AIO-aanvulling met ingang van 1 maart 2013 opgeschort op grond van artikel 40, derde lid, van de WWB. Appellant woont niet op het adres waarop hij staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA), thans basisregistratie personen. Appellant verblijft meer in Polen dan in Nederland.
1.3.
In de GBA staat geregistreerd dat appellant op 31 mei 2013 is vertrokken uit Nederland.
1.4.
Bij besluit van 16 juli 2013 heeft de Svb de AIO-aanvulling met ingang van 24 april 2013 ingetrokken op de grond dat appellant buiten Nederland verblijft.
1.5.
Bij besluit van eveneens 16 juli 2013 heeft de Svb de AIO-aanvulling teruggevorderd tot een bedrag van € 4.973,84 en een voorstel tot een betalingsregeling gedaan.
1.6.
Bij besluit van 6 september 2013 heeft de Svb aan appellant medegedeeld dat het terug te vorderen bedrag van € 4.973,84 bij hem wordt ingevorderd door vanaf september 2013 gedurende 49 maanden € 100,- en in één maand € 73,84 op zijn AOW-pensioen en -toeslag in te houden.
1.7.
Bij besluit van 17 december 2013 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar tegen het besluit van 6 september 2013 ongegrond verklaard. Aan dit besluit heeft de Svb ten grondslag gelegd dat het bezwaar is gericht tegen de besluiten tot intrekking en terugvordering van de AIO-aanvulling. Tegen deze besluiten heeft appellant geen bezwaar gemaakt, zodat deze in rechte vaststaan.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In hoger beroep is uitsluitend nog in geschil of de Svb het bezwaar tegen het besluit van 6 september 2013 had moeten aanmerken als een verzoek om terug te komen op de in rechte onaantastbaar geworden besluiten van 16 juli 2013. Anders dan appellant, kan de Raad een dergelijk verzoek niet in het bezwaarschrift lezen. In het bezwaarschrift wordt de Svb uitsluitend verzocht om het besluit van 6 september 2013 te heroverwegen en alsnog af te zien van terugvordering van de AIO-aanvulling. De besluiten van 16 juli 2013 worden niet genoemd. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
4.2.
Uit 4.1 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door W.H. Bel, in tegenwoordigheid van C. Moustaïne als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2016.
(getekend) W.H. Bel
(getekend) C. Moustaïne

HD