ECLI:NL:CRVB:2016:2160
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand wegens niet melden van inkomsten uit de verkoop van pups
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 10 juni 2010 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme melding dat appellanten pups verkochten, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten in de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 september 2013 in totaal 23 pups hebben verkocht voor € 800,- per pup, zonder deze inkomsten te melden aan het college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal.
Het college heeft vervolgens besluiten genomen om de bijstand van appellanten te herzien en de ten onrechte gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen, in totaal € 17.019,35 bruto. Appellanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt en zijn in hoger beroep gegaan. De rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep van appellanten ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep zijn gegaan bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 7 juni 2016 geoordeeld dat appellanten de op hen rustende inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van hun inkomsten uit de verkoop van pups. De Raad heeft vastgesteld dat het college de door appellanten gestelde kosten op juiste wijze in mindering heeft gebracht op de inkomsten. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat er geen ruimte is voor verrekening van verwervingskosten bij de vaststelling van het inkomen in het kader van de WWB. De uitspraak is gedaan door G.M.G. Hink, in tegenwoordigheid van griffier B. Fotchind.