ECLI:NL:CRVB:2016:2192
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WAO-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 2004 een uitkering ontving op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De beëindiging vond plaats na een herbeoordeling door het Uwv, waarbij de arbeidsongeschiktheid van appellante werd vastgesteld op minder dan 15%. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de rechtbank Gelderland heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische belastbaarheid van appellante overtuigend was gemotiveerd. De rechtbank baseerde haar oordeel onder andere op een psychiatrische expertise van P.J.H. Notten, die concludeerde dat de eerder vastgestelde psychiatrische aandoeningen niet geobjectiveerd konden worden en dat appellante op de datum in geding in staat was om arbeid te verrichten in overeenstemming met haar medische belastbaarheid.
In hoger beroep heeft appellante opnieuw betoogd dat zij meer beperkt is dan in de FML is vastgelegd en heeft zij verzocht om de benoeming van een onafhankelijke deskundige. Het Uwv heeft verzocht om bevestiging van de aangevallen uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de eerdere uitspraak. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.