ECLI:NL:CRVB:2016:2203
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet; bewijs van onderhoudsbijdrage niet geleverd
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant had kinderbijslag aangevraagd voor zijn dochter, geboren in 2008, en stelde dat zij sinds het derde kwartaal van 2012 bij hem in huis woonde. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had echter geweigerd om met terugwerkende kracht kinderbijslag toe te kennen, omdat de appellant niet kon aantonen dat hij in de kwartalen voorafgaand aan het vierde kwartaal van 2013 aan de onderhoudseis voldeed.
De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat zijn dochter bij hem woonde sinds de vreemdelingendetentie van haar moeder. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claim te onderbouwen. De inschrijving van de dochter op het adres van de appellant was pas per 10 september 2013, en eerdere bewijsstukken, zoals schoolinschrijvingen, gaven aan dat zij bij haar moeder woonde.
De Raad benadrukte dat de appellant, om recht op kinderbijslag te verkrijgen, aan bepaalde voorwaarden moest voldoen, waaronder het aantonen van financiële betrokkenheid bij het onderhoud van zijn dochter. De appellant had geen bewijs geleverd van contante betalingen en zijn verklaring dat hij alle kosten had gedragen, werd niet als voldoende bewijs beschouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de aanvraag voor kinderbijslag af.