ECLI:NL:CRVB:2016:2512
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.T. de Kwaasteniet
- J.M.M. van Dalen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op ziekengeld en beoordeling door verzekeringsarts
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin werd geoordeeld dat appellant geen recht meer had op ziekengeld per 15 december 2014. Appellant, die als technisch medewerker werkte, had zich op 21 oktober 2014 ziek gemeld met psychische klachten. De verzekeringsarts had vastgesteld dat hij per 15 december 2014 weer geschikt was voor zijn werk. Het Uwv had dit besluit bevestigd, maar appellant was het hier niet mee eens en stelde dat zijn klachten en beperkingen waren onderschat. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsarts zorgvuldig was en dat er geen aanleiding was om aan de geschiktheid van appellant te twijfelen.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt en voegde hij een evaluatieverslag van zijn psychiater toe, waarin zijn angststoornis werd bevestigd. Het Uwv verzocht om bevestiging van de eerdere uitspraak. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant geen recht had op een ZW-uitkering, omdat hij ondanks zijn psychische klachten in staat was zijn werk te verrichten. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de nieuwe informatie van i-psy niet leidde tot een ander oordeel. Het hoger beroep werd afgewezen en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.