ECLI:NL:CRVB:2016:254
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Ontslag op andere grond wegens seksueel intimiderend gedrag en belemmering van een spoed ambulancerit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, waarin het ontslag van appellant is behandeld. Appellant was sinds 1 februari 2001 in dienst bij de werkgever en is op 19 oktober 2012 beschuldigd van seksueel intimiderend gedrag tijdens een personeelsfeest. Twee vrouwelijke collega’s, M en R, dienden een klacht in over zijn gedrag, wat leidde tot een onderzoek en uiteindelijk tot ontslag op andere grond per 1 november 2013. Het dagelijks bestuur van de werkgever concludeerde dat de samenwerking tussen appellant en zijn collega’s duurzaam verstoord was, waardoor ontslag gerechtvaardigd was op basis van artikel 8:8 van de rechtspositieregeling.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er geen sprake was van een verstoorde verhouding en dat zijn gedragingen onvoldoende vaststonden. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat het dagelijks bestuur op goede gronden tot ontslag was overgegaan. De Raad bevestigde dat de rechtspositieregeling correct was toegepast en dat er geen aanleiding was voor een extra compensatie bovenop de uitkeringen. De Raad concludeerde dat de samenwerking tussen appellant en zijn collega’s inderdaad duurzaam verstoord was, en dat er geen reële mogelijkheid was om appellant opnieuw te plaatsen binnen de organisatie. De uitspraak van de voorzieningenrechter werd bevestigd.