ECLI:NL:CRVB:2016:2630

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 juli 2016
Publicatiedatum
13 juli 2016
Zaaknummer
12-6574 WWAJ-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.W. Schuttel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van proceskostenveroordeling in hoger beroep door de Centrale Raad van Beroep

Op 13 juli 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/6574 WWAJ, waarin een rectificatie van een eerdere uitspraak van 25 maart 2016 werd gedaan. In de eerdere uitspraak was ten onrechte een proceskostenveroordeling uitgesproken voor zowel de proceskosten in beroep als in hoger beroep, terwijl de rechtbank in eerste aanleg al een proceskostenveroordeling had uitgesproken. De Raad heeft partijen op 13 mei 2016 geïnformeerd over het voornemen tot rectificatie en hen de gelegenheid gegeven om hierop te reageren. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft geen bezwaar gemaakt tegen de rectificatie, terwijl de appellante geen reactie heeft gegeven.

In de overwegingen van de uitspraak werd vastgesteld dat het Uwv reeds had besloten tot vergoeding van de kosten in bezwaar en dat de rechtbank al een veroordeling in de proceskosten in eerste aanleg had uitgesproken. De Raad heeft vervolgens de kosten die de appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, beoordeeld. De proceskosten zijn begroot op € 992,- in hoger beroep.

De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van 25 maart 2016 rectificeren en het Uwv veroordeeld in de kosten van appellante tot het bedrag van € 992,-. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 13 juli 2016 door J.W. Schuttel, in tegenwoordigheid van griffier R.L. Rijnen. De voorzitter was verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitspraak

12/6574 WWAJ-R
Datum uitspraak: 13 juli 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 25 maart 2016, 12/6574 WWAJ
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
De Raad heeft geconstateerd dat in zijn uitspraak van
25 maart 2016, 12/6574 WWAJ ten onrechte een proceskostenveroordeling is uitgesproken voor zowel de proceskosten in beroep als in hoger beroep, dit terwijl de rechtbank in eerste aanleg als een proceskostenveroordeling had uitgesproken.
Partijen is bij brief van 13 mei 2016 meegedeeld dat de Raad voornemens is de uitspraak te rectificeren. In de brief is vermeld dat indien door partijen niet binnen de in de brief gegeven termijn hebben gereageerd de Raad ervan uit gaat dat er geen bezwaar bestaat tegen de rectificatie.
Het Uwv heeft bij brief van 18 mei 2016 te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen een rectificatie van de uitspraak. Namens appellante is geen reactie gegeven op de brief van 13 mei 2016.

OVERWEGINGEN

De uitspraak 12/6574 WWAJ dient in verband met het in het procesverloop vermelde vanaf de derde overweging als volgt te worden aangepast:
Aangezien het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de kosten in bezwaar en de rechtbank al een veroordeling in de proceskosten in eerste aanleg heeft uitgesproken, staan de Raad nog slechts ter beoordeling de in hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 992,- in hoger beroep.
De beslissing dient te luiden als volgt:
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 992,-.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert de uitspraak van 25 maart 2016, 12/6574 WWAJ als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2016.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te tekenen
(getekend) R.L. Rijnen

UM