ECLI:NL:CRVB:2016:2648
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft appellant, geboren op 15 juni 1978, op 29 augustus 2012 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag op 4 september 2012 afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 16 oktober 2012, heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam, die op 16 juli 2013 de uitspraak van het college bevestigde. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Op 9 mei 2016 heeft het college een nieuw besluit genomen, waarbij het eerdere besluit van 4 september 2012 is herroepen en appellant bijstand is verleend van 29 augustus 2012 tot en met 28 februari 2013. Appellant heeft op 10 juni 2016 aangegeven tevreden te zijn met dit nieuwe besluit, maar wenst ook een veroordeling van het college in de kosten van rechtsbijstand in zowel beroep als hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellant geen procesbelang heeft bij het hoger beroep, aangezien hij geen oordeel wenst over de aangevallen uitspraak. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft echter vastgesteld dat het college volledig tegemoet is gekomen aan de verzoeken van appellant, wat aanleiding gaf tot een proceskostenveroordeling. De kosten zijn begroot op € 992,- voor beroep en € 496,- voor hoger beroep, wat resulteert in een totale veroordeling van het college tot € 1.488,- aan proceskosten, plus een vergoeding van het griffierecht van € 160,- aan appellant.