ECLI:NL:CRVB:2016:2716
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verschuldigde bestuursrechtelijke premie op grond van de Zorgverzekeringswet en de aanmelding als wanbetaler
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die als wanbetaler was aangemeld door zijn zorgverzekeraar, heeft hoger beroep ingesteld tegen de vaststelling van de verschuldigde bestuursrechtelijke premie op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op het juiste adres was ingeschreven in de basisregistratie personen en dat hij op de juiste wijze was uitgenodigd voor de zitting. De Raad oordeelde dat er voldoende gelegenheid was voor de appellant om zijn standpunt naar voren te brengen en dat er geen noodzaak was voor een nadere behandeling door de rechtbank. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen bezwaar en beroep mogelijk was tegen de hoogte en de verschuldigdheid van de bestuursrechtelijke premie, en deze conclusie werd door de Raad bevestigd. De Raad heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen en bepaald dat het in hoger beroep betaalde griffierecht aan de appellant wordt vergoed.