ECLI:NL:CRVB:2016:2839
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- L. Koper
- J.M.M. van Dalen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AOW-pensioen op basis van niet-verzekerd zijn in Nederland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, een vrouw uit Marokko, had een aanvraag ingediend voor een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De aanvraag werd afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) op de grond dat appellante niet verzekerd was voor de AOW, omdat zij zelf nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt. De rechtbank bevestigde deze afwijzing, waarbij werd overwogen dat er geen bewijs was dat de echtgenoot van appellante in Nederland had gewoond of gewerkt. Appellante voerde aan dat haar echtgenoot in Nederland had gewerkt, maar de Svb kon dit niet bevestigen na onderzoek bij verschillende instanties en werkgevers. De rechtbank oordeelde dat er geen verzekerd tijdvak voor de AOW kon worden vastgesteld voor de echtgenoot van appellante, wat leidde tot de conclusie dat appellante geen recht had op AOW-pensioen. In hoger beroep herhaalde appellante haar stellingen, maar de Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank en bevestigde de afwijzing van de aanvraag.