ECLI:NL:CRVB:2016:2847
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ANW-uitkering wegens het bereiken van de leeftijd van 18 jaar door het jongste kind
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de beëindiging van de ANW-uitkering van appellante, die in 2004 een nabestaandenuitkering had ontvangen na het overlijden van haar echtgenoot. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had in 2014 besloten de uitkering te beëindigen omdat het jongste kind van appellante de leeftijd van 18 jaar had bereikt. Appellante stelde dat zij meer dan 45% arbeidsongeschikt was en dat zij recht had op voortzetting van de uitkering.
De Svb had een onderzoek laten uitvoeren door het UWV, dat concludeerde dat appellante minder dan 45% arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat haar medische beperkingen waren onderschat en voerde zij aan dat zij lijdt aan verschillende medische aandoeningen.
De Raad oordeelde dat de verzekeringskundige beoordeling van de Svb correct was en dat er geen aanleiding was om de medische rapportages in twijfel te trekken. De Raad bevestigde dat appellante in staat was om in de voor haar geschikte functies een inkomen te verdienen dat onder de 45% arbeidsongeschiktheid lag. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.