ECLI:NL:CRVB:2016:29
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, die als schoonmaker werkte, had een WIA-uitkering aangevraagd na uitval door rugklachten en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat de appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en daarom geen recht had op een WIA-uitkering. De appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn beperkingen niet correct waren ingeschat. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de medische onderzoeken door de verzekeringsartsen zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de aangenomen beperkingen adequaat waren onderbouwd. De Raad concludeerde dat de appellant in staat was om de geselecteerde functies te vervullen, en dat het Uwv terecht had vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.