ECLI:NL:CRVB:2016:30
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de weigering van het Uwv om terug te komen van een eerder besluit inzake WIA-uitkering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die op 30 april 2014 het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had eerder, op 27 september 2007, de aanvraag van appellant om een WIA-uitkering afgewezen, omdat hij per 26 november 2007 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant heeft meerdere keren geprobeerd het Uwv te overtuigen om terug te komen van dit besluit, maar het Uwv heeft deze verzoeken afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 januari 2016 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd om terug te komen van het besluit van 27 september 2007. De Raad concludeerde dat de medische situatie van appellant niet wezenlijk was veranderd en dat de eerder vastgestelde beperkingen nog steeds van toepassing waren. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en stelde vast dat de door appellant ingediende medische informatie niet leidde tot de conclusie dat er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid rechtvaardigden.
De uitspraak bevestigde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand bleef. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.