ECLI:NL:CRVB:2016:3131
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering van een elektromonteur na beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW) uitkering van appellant, die als elektromonteur werkzaam was. Appellant had zich ziek gemeld op 29 maart 2011 en na meerdere bezoeken aan de verzekeringsarts, werd hij per 9 juli 2012 weer in staat geacht zijn werkzaamheden te verrichten. Het Uwv heeft op 3 juli 2012 besloten de uitkering per 9 juli 2012 te beëindigen, wat appellant bestreed. De rechtbank Noord-Nederland oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was en dat er geen medische grond was om appellant arbeidsongeschikt te achten. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat zijn klachten en beperkingen onvoldoende waren erkend, en dat de functieomschrijving van het Uwv niet overeenkwam met zijn werk in de praktijk.
De Raad heeft de argumenten van appellant beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verzekeringsartsen van het Uwv adequaat hadden gehandeld. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat er geen nieuwe medische gegevens waren die de geschiktheid van appellant voor zijn werk in twijfel trokken. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat was zijn werkzaamheden als elektromonteur te verrichten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.