ECLI:NL:CRVB:2016:3424
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens niet verschijnen op oproep en onvoldoende bewijs van ontvangst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 10 december 2013 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand ingediend, met als gewenste ingangsdatum 27 december 2013. Echter, de appellant is niet verschenen op een oproep voor een gesprek dat noodzakelijk was om het recht op bijstand vast te stellen. De gemeente Capelle aan den IJssel had op 25 februari 2014 geprobeerd een huisbezoek af te leggen, maar de appellant was niet op het opgegeven adres aanwezig. In plaats daarvan werd een buurman aangesproken die verklaarde dat de appellant daar nog niet woonde.
De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de uitnodiging voor het gesprek op 27 februari 2014 tijdig was bezorgd. De appellant stelde echter dat hij de brief niet had ontvangen en dat het college niet had aangetoond dat de brief daadwerkelijk was bezorgd. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat het college voldoende aannemelijk had gemaakt dat de oproep in de brievenbus was gedeponeerd. De Raad oordeelde dat het risico van het niet ontvangen van de post voor rekening van de appellant komt.
De Raad concludeerde dat de appellant niet had voldaan aan de oproep en dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten opgelegd.