ECLI:NL:CRVB:2016:3425
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit inzake bijstandsaanvraag na intrekking en gewijzigde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, nadat zijn eerdere aanvraag was afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er gewijzigde omstandigheden waren ten opzichte van de eerdere afwijzing. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam onvoldoende onderzoek had gedaan naar de actuele woon- en verblijfsituatie van de appellant. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 1.984,-. De uitspraak benadrukt de onderzoeksplicht van het college bij aanvragen om bijstand en de noodzaak om gewijzigde omstandigheden serieus te onderzoeken.