ECLI:NL:CRVB:2016:3560

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
15/7970 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.J. Simon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van nabestaandenuitkering op basis van verzekeringsstatus echtgenoot

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, woonachtig in Marokko, had een nabestaandenuitkering aangevraagd op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot op 16 mei 2014. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had deze aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was onder de ANW en ook niet onder de Marokkaanse wettelijke regelingen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.

In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat haar echtgenoot een ouderdomspensioen ontving en dat zij bereid was om de premies voor de vrijwillige ANW-verzekering te betalen. De Raad bevestigde echter het oordeel van de rechtbank, waarbij werd gesteld dat de echtgenoot van appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor verplichte verzekering onder de ANW en dat het AOW-pensioen dat hij ontving na 1 januari 2000 niet meer leidde tot verplichte verzekering voor de ANW. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten en bevestigde de aangevallen uitspraak.

De uitspraak werd gedaan door H.J. Simon, in aanwezigheid van M.S.E.S. Umans als griffier, en werd openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

15/7970 ANW
Datum uitspraak: 23 september 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
27 oktober 2015, 15/3256 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2016. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M.J.A. Erkens.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante woont in Marokko. Haar echtgenoot, geboren in 1948, was ten tijde van zijn overlijden op 16 mei 2014 eveneens woonachtig in Marokko. De echtgenoot van appellante ontving tot zijn overlijden een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW).
1.2.
Appellante heeft een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd.
1.3.
Bij beslissing op bezwaar van 24 april 2015 (bestreden besluit) heeft de Svb zijn besluit van 19 september 2014 gehandhaafd, waarbij is geweigerd een nabestaandenuitkering aan appellante toe te kennen omdat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was ingevolge de ANW en ook niet ingevolge de Marokkaanse wettelijke regelingen.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe overwogen dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet voldeed aan de voorwaarden om verzekerd te worden geacht ingevolge de ANW en evenmin op grond van relevante Marokkaanse wetgeving, zodat appellante geen aanspraak op een ANW-uitkering kan maken.
3. In hoger beroep heeft appellante herhaald dat haar echtgenoot een ouderdomspensioen ontving en dat zij bereid is de premies voor de vrijwillige ANW-verzekering te betalen.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1.
Het oordeel van de rechtbank en de daarbij gebezigde overwegingen worden geheel onderschreven. De echtgenoot van appellante was ten tijde van zijn overlijden niet verplicht verzekerd voor de ANW en evenmin verzekerd ingevolge Marokkaanse wetgeving. Het aan de echtgenoot van appellante toegekende AOW-pensioen kon na 1 januari 2000 niet meer tot verplichte verzekering voor de ANW leiden. Niet gebleken is dat de echtgenoot van appellante zich vrijwillig voor die wet had verzekerd. Op het verzoek van appellante om haar echtgenoot postuum toe te laten tot de vrijwillige verzekering voor de ANW, waarvoor zij alsnog de premies wil betalen, is door de Svb bij besluit van 15 juni 2015 afwijzend beslist. Het betreffende besluit is inmiddels rechtens onaantastbaar geworden.
4.2.
Uit 4.1 volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak
Deze uitspraak is gedaan door H.J. Simon, in tegenwoordigheid van M.S.E.S. Umans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 september 2016.
(getekend) H.J. Simon
(getekend) M.S.E.S. Umans
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde

SS

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par H.J. Simon en présence de M.S.E.S. Umans en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 23 septembre 2016
Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas: Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assurés.