ECLI:NL:CRVB:2016:3695

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 oktober 2016
Publicatiedatum
7 oktober 2016
Zaaknummer
15/7600 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van nabestaanden- en halfwezenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW)

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een nabestaanden- en halfwezenuitkering aan appellante, die in Marokko woont. De echtgenoot van appellante is op 2 april 2014 overleden en ontving op dat moment een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellante verzocht de Sociale verzekeringsbank (Svb) om een nabestaanden- en halfwezenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW). De Svb heeft dit verzoek afgewezen, omdat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.

De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat zij ziek is en geen inkomsten heeft. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de ANW, omdat hij op het moment van overlijden in Marokko woonde en niet meer in Nederland werkte. Dit betekent dat er geen recht op een nabestaandenuitkering bestaat.

De Raad heeft ook vastgesteld dat de echtgenoot van appellante niet vrijwillig verzekerd was voor de ANW en dat er geen aanspraak kan worden gemaakt op basis van de Marokkaanse wetgeving. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

15/7600 ANW
Datum uitspraak: 7 oktober 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
20 oktober 2015, 15/3576 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] te Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft geen verweerschrift ingediend. Op verzoek is een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2016. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.F.L.B. Metz.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante woont in Marokko, waar haar echtgenoot op 2 april 2014 is overleden. De echtgenoot van appellante ontving een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). In mei 2014 heeft appellante de Svb verzocht om een
nabestaanden- en een halfwezenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aan haar toe te kennen.
1.2.
Bij besluit van 10 december 2014 heeft de Svb geweigerd een nabestaanden- en een halfwezenuitkering aan appellante toe te kennen, op de grond dat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
1.3.
Bij beslissing op bezwaar van 7 mei 2015 (bestreden besluit) is het bezwaar tegen het besluit van 10 december 2014 ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij recht heeft op een nabestaandenuitkering omdat zij ziek is en geen inkomsten heeft.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Tussen partijen is in geschil of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering op de grond dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
4.2.
Volgens artikel 13 van de ANW is verzekerd krachtens die wet degene die ingezetene is of die geen ingezetene is, maar ter zake van in Nederland in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen. Nu de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden in Marokko woonde en niet meer in Nederland werkte, was hij toen op grond van deze bepaling niet verzekerd voor de ANW.
4.3.
De echtgenoot van appellante was evenmin verzekerd op grond van het Besluit uitbreiding en beperking kring der verzekerden volksverzekeringen 1999 (Stb. 1998, 746:KB 746). KB 746 kent geen uitbreiding van verzekering voor de ANW op grond van het recht hebben op een AOW-uitkering na 1 januari 2000.
4.4.
Verder is niet gebleken dat de echtgenoot van appellante zich vrijwillig verzekerd had ingevolge onder meer de ANW. Dit betekent dat de echtgenoot van appellante op 2 april 2014 niet verzekerd was krachtens de ANW, zodat geen aanspraak kan bestaan op een nabestaanden- en een halfwezenuitkering ingevolge die wet.
4.5.
Op grond van gegevens van het Caisse Nationale de Sécurité Sociale staat verder vast dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was ingevolge de Marokkaanse wetgeving, zodat ook op grond van artikel 13a van de ANW in combinatie met artikel 22 van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko geen aanspraak op een nabestaandenuitkering bestaat.
4.6.
Uit 4.1 tot en met 4.5 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak bevestigd moeten worden.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Koper, in tegenwoordigheid van R.I. Troelstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2016.
(getekend) L. Koper
(getekend) R.I. Troelstra
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip kring van verzekerden.

UM