Uitspraak
16 oktober 2015, 15/5125 (aangevallen uitspraak),
PROCESVERLOOP
mr. H.S. van Zanten.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, geboren in Liberia en sinds 1971 in Nederland woonachtig, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) om haar AOW-pensioen met een terugwerkende kracht van slechts één jaar toe te kennen. Appellante had in oktober 2014 verzocht om toekenning van het AOW-pensioen, maar de Svb oordeelde dat er geen bijzonder geval was dat een langere terugwerkende kracht rechtvaardigde. De rechtbank Amsterdam had het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd gesteld dat onbekendheid met de wet geen bijzonder geval oplevert. Appellante herhaalde in hoger beroep haar standpunt dat zij niet op de hoogte was van haar rechten, mede door haar beperkte financiële situatie.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht oordeelde dat de Svb geen rechtsplicht had om appellante te informeren over haar mogelijke rechten. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat onbekendheid met de wet in dit geval geen grond vormde voor een uitzondering op de regel. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.