ECLI:NL:CRVB:2016:3767
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bevoegdheid van het college om een aanvraag voor bijstand buiten behandeling te stellen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant had op 30 december 2014 bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Venlo had de aanvraag op 18 februari 2015 buiten behandeling gesteld, omdat de appellant niet alle gevraagde gegevens tijdig had ingediend. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij binnen de hersteltermijn alle gegevens had verstrekt die hij redelijkerwijs kon overleggen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in zijn schriftelijke reactie op de verzoeken van het college, informatie had gegeven over de ontbrekende bankafschriften en had aangegeven dat hij deze zo spoedig mogelijk zou kunnen aanleveren. De Raad oordeelde dat het college de reactie van de appellant had moeten opvatten als een verzoek om uitstel en dat het college niet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de appellant gegrond verklaard. Het college is opgedragen om een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen, waarbij ook de mogelijkheid van schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente moet worden onderzocht. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 1.984,-. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van aanvragen en de verplichting van bestuursorganen om aanvragers voldoende gelegenheid te geven om ontbrekende gegevens aan te leveren.