ECLI:NL:CRVB:2016:3833
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de niet-ontvankelijkheid van bezwaren tegen uitnodigingen voor gesprek over arbeidsmogelijkheden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin het beroep tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling WerkSaam Westfriesland ongegrond werd verklaard. Appellant ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en was uitgenodigd voor gesprekken over zijn arbeidsmogelijkheden. Het dagelijks bestuur verklaarde de bezwaren tegen deze uitnodigingen niet-ontvankelijk, omdat deze geen besluiten zijn in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bevestigde deze beslissing.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de vraag beoordeeld of de uitnodigingen van het dagelijks bestuur als besluiten kunnen worden aangemerkt. De Raad oordeelt dat de brieven van 8 en 30 april 2014 geen rechtsgevolg beogen en dus niet als besluiten kunnen worden gekwalificeerd. De mededelingen in de brieven zijn te beschouwen als herinneringen aan de re-integratieverplichting die aan de bijstandsuitkering zijn verbonden. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.