ECLI:NL:CRVB:2016:4241
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Oplegging van re-integratieverplichting voor 20 uur per week met betrekking tot appellant met psychische en fysieke beperkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Werkplein Hart van West-Brabant ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving sinds 11 januari 2012 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en was om medische redenen ontheven van arbeids- en re-integratieverplichtingen. Echter, na een medisch en arbeidskundig onderzoek in 2013, heeft het dagelijks bestuur appellant re-integratieverplichtingen opgelegd voor 20 uur per week, wat appellant betwistte.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische rapporten van verschillende deskundigen. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank de bevindingen van de deskundige Eland heeft gevolgd, die concludeerde dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat was om via een geleidelijke opbouw van arbeidsuren te werken. De Raad heeft geen redenen gevonden om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek door Eland en heeft de datum van het bestreden besluit, 1 oktober 2013, als beoordelingsmoment gehanteerd.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.