ECLI:NL:CRVB:2016:4304
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 1991 een uitkering ontvangt vanwege arbeidsongeschiktheid door ernstige hoofdpijnklachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. De Raad heeft een deskundige benoemd, dr. E.N.H. van den Doel, die op basis van een uitvoerig onderzoek concludeert dat de hoofdpijnklachten van appellante niet met voldoende betrouwbaarheid zijn vast te stellen en dat er neurologisch gezien geen aanleiding is om beperkingen op te leggen. De Raad volgt het deskundigenrapport en oordeelt dat de FML van 15 april 2013 correct is en dat de belasting in de aan de schatting ten grondslag gelegde functies de belastbaarheid van appellante niet overschrijdt. Het hoger beroep van appellante wordt dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.