Uitspraak
16 maart 2015, 14/752 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, die lijdt aan reuma en COPD, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv om haar een loongerelateerde WGA-uitkering toe te kennen, waarbij haar arbeidsongeschiktheid op 40,16% was vastgesteld. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante was van mening dat haar beperkingen niet correct waren beoordeeld, met name wat betreft haar gezichtsvermogen en de impact van haar aandoeningen op haar arbeidscapaciteit.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat er geen reden is om te twijfelen aan de medische beoordelingen van de verzekeringsartsen van het Uwv. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts alle door appellante naar voren gebrachte klachten in zijn beoordeling heeft betrokken en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) op goede gronden is opgesteld. De Raad heeft ook opgemerkt dat de door appellante ingebrachte medische gegevens niet voldoende onderbouwd zijn om tot een ander oordeel te komen.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, wat betekent dat de eerdere beslissing van de rechtbank om het beroep van appellante ongegrond te verklaren, in stand blijft. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, en de uitspraak is openbaar gedaan.