ECLI:NL:CRVB:2016:453
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.W.H.I. Korte
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toestemming voor aanvullende lasopleiding in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had verzocht om toestemming om een aanvullende lasopleiding te volgen. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen had dit verzoek afgewezen, omdat zij van mening waren dat de opleiding niet noodzakelijk was voor de arbeidsinschakeling van de appellant. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in het verleden al twee lasopleidingen had gevolgd, waarvoor het college een bijdrage had geleverd. Ondanks deze opleidingen en enige praktijkervaring, had de appellant geen duurzame werkgelegenheid kunnen vinden. De Raad oordeelde dat het college in redelijkheid kon concluderen dat de gevraagde aanvullende opleiding niet noodzakelijk was voor de appellant om aan werk te komen. De Raad benadrukte dat de appellant ook andere werkzaamheden had verricht via uitzendbureaus, wat aantoont dat hij niet alleen afhankelijk was van de lasopleiding.
De Raad bevestigde de beslissing van het college en de eerdere uitspraak van de rechtbank, en oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag om de aanvullende lasopleiding terecht was. De Raad concludeerde dat de gevraagde voorziening niet de kortste weg naar werk was en dat de appellant niet had aangetoond dat de opleiding hem meer kansen zou bieden op de arbeidsmarkt. De uitspraak werd gedaan door O.L.W.H.I. Korte, met M.S. Spek als griffier.